Samenstelling in functie van de leeftijd

Het prille begin van onze darmmicrobiota ...

Tijdens de geboorte wordt de dam van een baby gekoloniseerd. Bij een normale vaginale partus komt het darmkanaal van de baby eerst in contact met de microbiota van het vaginale kanaal en in min of meerdere mate ook met de perianale microbiota en de darmmicrobiota van de moeder.

Vanaf de eerste levensuren en gedurende de eerste levensjaren is deze darmmicrobiota vrij sterk onderhevig aan verschillende externe invloeden die haar samenstelling en densiteit beïnvloeden: De samenstelling van de maternale microbiota, de wijze van geboorte (vaginaal vs. keizersnede), de geografische ligging, de neonatale hygiëne, het type voeding, het pre- en perinatale antibioticumgebruik en de genetische predispositie spelen alle een rol.

Deze invloeden blijken meer en meer een bestendig effect te hebben op de ontwikkeling van het immuunsysteem en de gezondheid op lange termijn [1].

Initieel wordt de darm gekoloniseerd door facultatief anaerobe bacteriën zoals enterobacteriën (E. coli) en streptococcen. Deze bacteriën kunnen overleven in contact met zuurstof. Deze microbiota wijzigt het intestinaal milieu zodat nadien bacteriën die enkel in een zuurstofarm milieu overleven, kunnen groeien zoals lactobacillen en bifidobacteriën.

Samenstelling van de darmmicrobiota bij ouderen

De Microbiota gedurende onze levensloop

In grote lijnen ziet het ecosysteem van de darmmicrobiota er bij de meeste gezonde personen gelijkaardig uit. Het is echter wel zo dat de bacteriesoorten die in de microbiota voorkomen individueel verschillen.  Dat wordt grotendeels bepaald door onze omgeving, onze voeding en onze leeftijd.

Verschillende studies hebben grote veranderingen aan het licht gebracht die plaatsvinden in het spijsverteringsstelsel van ouderen (zie grafiek): we zien een significante afname van de Bifidobacteria  en een significante toename van facultatieve anaerobe bacteriën: Fusobacteria, Eubacteria en Clostridia.

Door deze wijzigingen in de bacteriepopulatie verandert de metabole activiteit van de darmmicrobiota (lagere amylolytische activiteit en hogere proteolytische activiteit), evenals de pH-waarde in de darmen (door een verminderde productie van korteketenvetzuren).[2]

Het type bacteriën varieert naargelang de woonplaats

De ELDERMET-studie [3] had een originele aanpak: bij 178 Ierse senioren van gemiddeld 78 jaar oud werd het verband nagegaan tussen de voeding, de woonplaats en de variaties in de microbiota. En wat blijkt? Bij senioren die nog zelfstandig leven en deel uitmaken van de plaatselijke gemeenschap is de samenstelling van de darmmicrobiota vergelijkbaar met die van jongvolwassenen, waarbij Prevotella en Firmicutes overheersen. Senioren die in een rusthuis wonen of lange tijd gehospitaliseerd zijn, vertonen echter de sterkste aantasting van de microbiota, met aanzienlijk toegenomen concentraties Bacteroidetes, Alistipes en Oscillibacter. Deze verschillen zijn ook terug te vinden in de activiteit van de bacteriën, die meer korteketenvetzuren produceren (butyraat die de grootste energiebron is voor de colonocyten [4] , acetaat, propionaat en valeraat, die een energiebron zijn voor de colonocyten) in de groep senioren die nog in de plaatselijke gemeenschap leven, terwijl er hogere concentraties glucose, vetten en glycine worden aangetroffen in de dikke darm van senioren opgenomen in een rust- of ziekenhuis. De samenstelling van de microbiota en de activiteit ervan lijken dus te variëren naargelang de woonplaats van de bejaarde.

De microbiota verandert met de voeding

Een van de factoren die deze verschillen kunnen verklaren is de voeding van de bejaarde, die een essentiële rol blijkt te spelen: personen met een soortgelijk voedingspatroon vertonen een vergelijkbare microbiota. De ELDERMET-gegevens schuiven vier verschillende voedingsprofielen naar voren: vetarm en vezelrijk (DG1), matig vetgehalte en vezelrijk (DG2), matig vetgehalte en vezelarm (DG3), en vetrijk en vezelarm (DG4). De eerste twee profielen worden aangetroffen bij 98% van de zelfstandig wonende en minder dan 24 uur gehospitaliseerde senioren. De profielen DG3 en DG4 worden aangetroffen bij 83% van de senioren opgenomen in een rusthuis, en houden verband met een minder gezonde voeding en een minder diverse samenstelling van de microbiota.
De studie wijst er tevens op dat de veranderingen optreden zodra de verblijfplaats van de bejaarde wijzigt: het voedingspatroon verandert al na de eerste maand in het rusthuis, en na een jaar in het rusthuis is de samenstelling van de microbiota al gelijkgeschakeld met die van de medebewoners.

Invloed op de gezondheid

De ELDERMET-studie wijst tevens op significante verbanden tussen verschillende gezondheidsparameters en de samenstelling van de microbiota. Zo vertonen personen opgenomen in een instelling hogere waarden voor bepaalde ontstekingsmarkers (vooral C-reactief eiwit en IL-6), lagere scores op verschillende cognitieve tests (FIM, Barthel) en een verhoogd risico op ondervoeding (MNA).
De gegevens wijzen bovendien op een significant verband tussen de samenstelling van de microbiota, de arteriële druk en het risico op depressie bij senioren die in een rusthuis verblijven. Dit onderzoek staaft dus mee de essentiële rol die de microbiota speelt in de gezondheid van senioren en doet vermoeden dat de samenstelling van de microbiota – beïnvloed door de voeding – een rol speelt in de geleidelijke afname van de levenskwaliteit.

Download de brochure hier

Referenties

[1][brochure] Prof. Y. Vandenplas, Dr. E. De Greef. Darmflora en gezondheid. 2012; 7-8
[2][PubMed] Woodmansey. J. App. Microbiol. 2007; 102 :1178-86
[3][PubMed] Claesson M.J. et al. Nature, 488, 178–184. 2012 Aug 9. doi: 10.1038/nature11319
[4][PubMed]  Wong JM. et al. J. Clin Gastroenterol. 2006; 40(3):235-43